RIJST VAN DER Herman =RYST

Uit Crespadi
Ga naar: navigatie, zoeken

RIJST VAN DER Herman = RYST:* geboren te Diest: 1535

  • overleden te Hasselt: 16 Augustus 1619.
  • zoon van Jan Vander Rijst, burgemeester van Diest.
  • musicus en later ook brouwer dankzij huwelijk met Isabelle Vuskens.
  • bezat een wapenschild.


Bibliografie:

Bamps en Geraerts: Hasselt-Jadis, 1894, p. 100.

Bergmans Paul: Biographie Nationale, XX, p. 713-715.

Bergmans Paul: Le Collegium musicum fondé à Hasselt au XVIe siècle. In Annales du XXIe Congrès de la Fédération archéologique et historique de Belgique, Liège, 1909, Tome II, rapports et mémoires, p. 517- 534.

Cassiman A.: Drie verdwaalde stukken. In Handelingen Mij Gesch. Oudheidkunde Gent, nr. 5, 1951, p. 319-329.

Daniëls Polydoor: Les Vander Ryst et le Collège Sainte Cécile à Hasselt. In L’Ancien Pays de Looz, VI, 1902, p. 15-16, avec annotations du C. Bamps. p. 15, note 2.

Daniëls Polydoor: Jan Fredericx pastoor en deken te Hasselt. In Verzamelde opstellen uitgegeven door den Geschied- en Oudheidkundigen Studiekring te Hasselt. Hasselt, 1923, p. 59-68.* - 59-60: Herman vander Ryst wil bij testament (26 sept. 1625) dat de grauwzusters van Diest zich te Hasselt zouden komen vestigen

  • - p. 63: stichtte beurs voor het College te Diest ten voordeele zijner bloedverwanten
  • - p. 68: tekst testament.


De Jonghe S.: De College Musica in de Zuid-Nederlanden, 17e en begin 18e eeuw. In Kunst, jg. 3, 1932, p. 361-366.

De Lassus Roland: Lettres intimes ( II 57.383).

Dubois D.: Het Oude Diest, p. 147, nota 2.

Eitner Rob.: Biographische-bibliographisches Quellen-Lexikon der Musiker und Musikgelehrten der christlichen Zeitrechnung bis zur Mitte des neuzehnten Jahrhunderts, t. VIII, Leipzig, 1903, p. 371.

Gerber Ernst .Ludwig: Historish biographische Lexikon der Tonkünstler. Leipzig, 1790- 1792, t. II, col. 354-355.

Glorieux P.: La vie et oeuvres de Gerson. In Archives d’histoire doctrinale et littéraire du moyen-age, 1950-1951, p. 149-192.

Goole F. en Severijns p.: Limburgse families en hun wapen, deel I, p. 116.

Jonghen F. Henricus: Marianum Hasletum. Antwerpen, 1660, hoofdstuk XII, p. 81-84.

Lambrechts P. Julianus: Het Oud Sint-Barbara-Dal te Hasselt. Hasselt, 1881, p. 13, 63-68.

Lambrechts P. Julianus: Het Oud Begijnhof van Hasselt, p. 68, 115.

Mantelius J.: Hasseletum, sive ejusdem oppidi descriptio. Qua continctur totius historiae lossensis compendium. Louvain, 1663, p. 166.

Paquay Alf.: Meester Herman Vander Ryst. In Bulletin de la Société Scientifique & littéraire du Limbourg. Tongres, 1915, XXXIII, p. 179-196.

Paquay Alf.: Frans Tittelmans van Hasselt, opzoekingen over zijn leven, zijne werken en zijne familie. Hasselt, 1906, p. 181-184.

Paquay Alf.: Généalogie de la famille Vuskens. In L’Ancien Pays de Looz, 1909, p. 25-32.

Paquay Jan: Meester Herman van der Ryst Hofmusicus aan de Beiersche hofkapelle te München, stichter van het Sinte Cecilia gezelschap te Hasselt, en deken van ‘t vermaard Onze Lieve Vrouw Broederschap aldaar. Gestorven 16 oogst 1619. Stadsarchief.

Paquay Jan.: Meester Herman van der Rijst van Diest, + 1619. In Jaarboek van het Limburgsch geschied- en ouheidkundig genootschap, jg. 33, 1915, p. 179-196.

Raymaekers F.J.E.: Het kerkelijk en liefdadig Diest, p. 402, nota 1.

Register Defunctorum de la Confrérie Virga Jesse.

Register 488 Schepenen Diest, f. 459.

Sandberger Adolf.: Beitrage sur Geschichte der bayerischen Hofkapelle unter Orlando di Lasso, 3es Buch: documente, t. I, Leipzig, 1895, p. 1-246.

Sandberger Adolf und Dalliabaco E.F.: Ausgewählte Werke.In Denkmähler der Tokunst in Bayern. (28079 R III1).

Vale Petrus: Onze Lieve Vrouw van Hasselt. Antwerpen, 1660, vertaling van het werk van Jonghen.

Vander Straeten Edmond: La musique aux Pays-Bas avant le XIXe siècle, t. II, p. 30-31 ( II 64.665 A Mus(E) ).

X.: Kunstenaars uit het verleden. Een Diestenaar Kapelmeester van de Hertog van Beieren. In Gazette van Diest, jg. 91, zat. 9 okt. 1954, nr. 41.

X.: Het Collegium Musicum te Hasselt (1585/6-1986) en zijn stichter Meester Herman Van der Rijst, zanger-componist bij Orlandus Lassus aan het hof van Albrecht V te München. Tentoonstellingscatalogus, Hasselt, 1986, z.p., nrs. 1-10.

X.:Geschiedenis van de grauwzusters:

1626 Stichting van het gasthuis en klooster der Cel- of Grauwzusters door Herman Vander Rijst, pastoor van het begijnhof, met als doel het verplegen van pestlijders. Het pesthuis, de 'pestbogaert', gelegen tussen de stadswal en de Demer, was niet meer dan een schamele behuizing voor de zusters en een kleine kapel. Vanaf de 17de eeuw ontwikkelde zich daar het latere complex. Het complex van de Grauwzusters lag aan de rand van de stad om de ellende van de pest uit het stadsleven te houden en verdere verspreiding van de ziekte onder de bewoners te verhinderen. De onmiddellijke nabijheid van de Demer was een vereiste om als gasthuis en klooster te kunnen functioneren. Water was immers onmisbaar om in de elementaire hygiëne te kunnen voorzien.


'Bibliografie De vrienden van het stadsmuseum, 'De Grauwzusters in Hasselt' Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Rijksdienst voor Monumenten en Landschappen, 'Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen, Provincie Limburg, Arrondisement Hasselt' Martin Schreurs, 'Hasseltse Historie


https://inventaris.onroerenderfgoed.be/dibe/relict/21900

Beschrijving

Voormalig gasthuis "St.-Barbaradal" en grauwzusterklooster Gasthuis en klooster der cel- of grauwzusters, gesticht in 1626 door Herman Vander Rijst, pastoor van het begijnhof, met als doel het verplegen der pestlijders. Oorspronkelijk verbleven de zusters in het pesthuis; van 1663 tot 1666, werd onder priorin Clara Bisschoppen (. 1674) op die plaats de eerste kloostervleugel opgetrokken; van 1667 tot 1668 volgde de bouw van de kapel; het geheel werd in 1683 en 1711 door de stad ommuurd; in 1796, tijdens de Franse bezetting, werd de kloostergemeenschap ontbonden en diende het gebouw als kazerne, om van 1805 tot 1824 opnieuw als hospitaal te dienen; sinds 1824 opnieuw bediend door de grauwzusters; de zusters verbleven echter in het z.g. huis "De Pasteye" aan de Minderbroedersstraat; van 1866 tot 1871 werd het hospitaal uitgebreid met een monumentale vleugel aan de promenade, n.o.v. architect L. Jamine, en met de schenking van het oude slachthuis op de r.Demeroever; in 1931 werd een nieuwe vleugel aan de Thonissenlaan bijgebouwd; bij een bombardement in 1944 ging de kapel verloren.



DEEL I
Crespadi - Een Boekwerk Over Diest