DIALECT*

Uit Crespadi
Versie door Eddy Keuninckx (overleg | bijdragen) op 2 sep 2015 om 16:34 (Nieuwe pagina aangemaakt met ''''DIALECT*''' ''Belemans Rob en Willekens Willy: ''Brabantse dialecten in de kijker. In Brabantse folklore, jg. 75, 1996, nr. 290/291, themanummer. ''Bervoets Kr...')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Ga naar: navigatie, zoeken

DIALECT*

Belemans Rob en Willekens Willy: Brabantse dialecten in de kijker. In Brabantse folklore, jg. 75, 1996, nr. 290/291, themanummer.

Bervoets Kristel: Jozef Moestermans schrijft drie boekdelen vol met streektaal. Jongeren mogen Diests dialect niet vergeten. In Het Laatste Nieuws, woensdag 22 januari 2003, Thuiskrant, p. 17.

Bervoets Kristel: Diestse gidsenbond wil dialect voor nageslacht bewaren. In het Laatste Nieuws, zaterdag 18 september 2005, p. 39.

Bonroy Fons en Nijs Floris: Hoe lang nog... Een uniek boek in het Diesters dialect, woorden, zegswijzen en uitdrukkingen . Vier volkse vertellingen door Nijs Floris. Uitgave van de Diestse gidsenbond, 18 november 2005.

Claes Frans (s.j.): Een Limburgs dialectwoordenboek en Hagelandse woorden. In Oost-Brabant, jg. 13, 1976, nr. 1, p. 23-25

Claes Frans (s.j.): Hagelandse woorden in Oost-Brabant:* 1975, jg. 12, nr. 4, p. 124.

  • 1976, jg. 13, nr. 2, p. 53: nere en ere.
  • 1976, jg. 13, nr. 3, p. 79-80: holenteer, heunenteun en geeraard.
  • 1976, jg. 13, nr. 4, p. 101-102: erken,irken en nurken.
  • 1977, jg. 14, nr. 1, p. 19-20: herenteer, heentehout en henten.
  • 1977, jg. 14, nr. 3, p. 74: piepel, pimpel en pumpel.
  • 1977, jg. 14, nr. 4, p. 101-102: sike en zwong.
  • 1978, jg. 15, nr. 2, p. 64-65: lees en karlees.
  • 1978, jg. 15, nr. 3, p. 106-107: leuze en schop.
  • 1978, jg. 15, nr. 4, p. 147-148: giezen en keveren.
  • 1979, jg. 16, nr. 3, p. 137-138: uts, nuts of heurts.
  • 1979, jg. 16, nr. 4, p. 189-190: swen(s)t en swijlen(s).
  • 1980, jg. 17, nr. 1, p. 66-68: bra, brei, breien en braai.
  • 1980, jg. 17, nr. 3, p. 234-236: kurre of kudde en loper of loop.
  • 1980, jg. 17, nr. 4, p. 307-308: astreen, fleus en seffens.
  • 1981, jg. 18, nr. 1, p. 51-52: knebbeke en solleke of seuleke.
  • 1981, jg. 18, nr. 3, p. 195-196: kordeel en loentje.
  • 1981, jg. 18, nr. 4, p. 251-252: klats, kletske en klatsen.
  • 1982, jg. 19, nr. 1, p. 51-52: herres en vanher.
  • 1982, jg. 19, nr. 2, p. 102-104: gaar, gril, stichel.
  • 1982, jg. 19, nr. 3, p. 154-156: oude Hagelandse woorden voor brouwerij: kam en paanhuis.
  • 1983, jg. 20, nr. 2, p. 102-103: zouw en moosgat of mozegat.
  • 1983, jg. 20, nr. 3, p. 147-148: heef en hezel.
  • 1983, jg. 20, nr. 4, p. 232: noppen en pepernoten.
  • 1984, jg. 21, nr. 1, p. 43-44: hujepeling en hujet.
  • 1984, jg. 21, nr. 1, p. 51-52: wedder of weddel.
  • 1984, jg. 21, nr. 2, p. 95-96: spikdoorn en spukken of sputten.
  • 1984, jg. 21, nr. 3, p. 151-152: gritsel en herk.
  • 1985, jg. 22, nr. 1, p. 43-44: gluntig, glettig en muug.
  • 1985, jg. 22, nr. 2, p. 81-84: buist, heust, heucht en stroek.
  • 1985, jg. 22, nr. 3, p. 131: melleber, maai en bonket.
  • 1986, jg. 23, nr. 2, p. 87-88: knoesels, kroesel en kronsel.
  • 1986, jg. 23, nr. 3, p. 135-136: toeken en toekebollen.
  • 1986, jg. 23, nr. 4, p. 183-184: leep/lijp en lepen/lijpen.
  • 1987, jg. 24, nr. 1, p. 38-40: pettem of pessem en vessem(en).
  • 1987, jg. 24, nr. 2, p. 79-80: taffelen en aftaffelen.
  • 1988, jg. 25, nr. 1, p. 50-52: aarsgat, post, sjoenk en stroenk.
  • 1988, jg. 25, nr. 2, p. 96: gibberen en gabberen.
  • 1988, jg. 25, nr. 3, p. 139-140: kladderen, kweddelen, bucht, tuchel.
  • 1988, jg. 25, nr. 4, p. 184: ieverans en nieverans.


Claes Frans (s.j.): In Oost-Brabant: vragenbus.* 1979, jg. 16, nr. 2, p. 87-88: hovro, holaars.

  • 1980, jg. 17, nr. 1, p. 41: schom.
  • 1984, jg. 21, nr. 3, p. 150: geus gedronken zijn.
  • 1986, jg. 23, nr. 3, p. 123: kadodder.
  • 1988, jg. 25, nr. 1, p. 52: moewe (waar?).
  • 1988, jg. 25, nr. 3, p. 129: haarzak.


Cornelissen P.J. en Vervliet J.B.: Idioticon van het Antwerpsch Dialect, Gent, 1903, 4de deel. - Tielebuys met verwijzing naar De Navorscher 1891, p. 156.

De Boeck Leon: Verklarende woordenlijst in A.B.C... Jeugdherinneringen door Mon Smitt, 2000.

GMA: Diestse gidsenbond wil dialect voor nageslacht bewaren. In Het Laatste Nieuws, zaterdag, 18 september 2005, p. 39.

Lindemans J.: Kat, Kade. In Handelingen van de Koninklijke Commissie voor Toponymie & Dialectologie, jg. VI, 1932, p. 71-84.

Maasen M. en Goossens J.: Limburgs Idioticon. Verzameling dialectwoorden (“Woordenzangen”) van 1885 tot 1902 verschenen in “ ‘t Daghet in den Oosten” tot woordenboek omgewerkt. Brussel, Koninklijke Commissie voor Toponymie en Dialectomogie, 1975, 298 p., krtn.

Mertens Geert: Gidsenbond geeft Diests woordenboek uit. In Het Laatste Nieuws, 17 februari 2001.

Moestermans Jozef: Schreef boeken over het diesters dialect. Zie artikel in het Laatste Nieuws, woensdag 22 januari 2003, p. 17, editie Hageland.

Nijs Floris: Het Diesters Dialect. In De Mosterdpot, jg. 2, nr. 1, oktober 1977.

Pauwels J.L.: Enkele bloemnamen in de Zuidnederlandsche dialecten. ‘s Gravenhage, Nijhoff, 1933, p. 40 Demervallei.

Peeters Constant: Een en ander uit het Dialect van Diest. In Jaarboek Diestersche Kunstkring, 1929-1930, tweede jg., p. 24-27.

Peeters Constant: Vogelnamen in onze Volkstaal. In Diestersche Kunstkring, jaarboek 1931, p. 43- 49.

Peeters Constant: Het lied van Columbus...vrij overgebracht in Diestersche volkstaal. In Jaarboek 4 van de Diestersche Kunstkring, 1932, p. 57-58.

Peeters Constant: Plaatselijke volksnamen van onze zoetwatervissen. In Jaarboek 4 van de Diestersche Kunstkring, 1932, p. 59-66.

Peeters Constant: Verwantschap van het dialect van Diest en omtrek met het Duitsch. In achtste jaarboek der Diestersche Kunstkring, 1936, p. 101-102.

Peeters Constant: Plaatselijke volksnamen van onze groenten en toekruiden. In Jaarboek 9 van de Diestersche Kunstkring, 1938, p. 71-75.

Schrijnen Jos: Limburgsche dialecten in Limburgs Jaarboek, XIII, orgaan van het Provinciaal Genootschap voor Geschiedkundige Wetenschappen, Taal en Kunst, p. 224-248. - Uerdinger-linie.

Swiggers Pierre: Het oudste Vlaamse dialectwoordenboek. In Oost-Brabant, jg. 22, 1985, nr. 2, p. 76-80

Swiggers Pierre: Een Oostbrabantse dialectoloog: J.L. Pauwels. In Oost-Brabant, jg. 25, 1988, nr. 4, p. 175-179.

Tuerlinckx J.F.: Bijdrage tot een Hagelansch Idioticon. Gent, Ad. Hoste, 1886, 755 p.

Van Weddingen R.: Een woord over het Bargoensch. Jaarboek 4 van de Diestersche Kunstkring, 1932, p. 55-56.

Weesen J.: Proeve van dialect van Diest. In Belgisch Museum, jg. 8, 1844, p. 14-16.

Weyens Luk: Dialect is muziek voor mij. Leon (80) stel boek met typisch Diestse woorden samen. In De Streekkrant, 20 maart 2003.

Weyens Luk: Boek met 5000 dialectwoorden. De Weekkrant, 29 september 2005.

Winkler J.: Algemeen Nederduitsch en Friesch dialecticon, ‘s Gravenhage, 1874, 2 delen. - Diest: deel 2, p. 253-256.

X.: Volgende generaties moeten dialect kennen. In Passe-Partout, nr. 39, ed. Diest, 28 september 2005.

X.: Hoe lang nog... In Den Diesteneir, jg. 7, nr. 77, oktober 2005, p. 1.

X.: Boek ‘Hoe lang nog ...’ moet het echte Diestse dialect bewaren. In Kletske, november-december 2005, jg. 2, nr. 9, p. 3.

X.: Diestse gidsenbond presenteert “Hoe lang nog...” Folder.

X.: Den Dikke Diesterse Diksjoneir. In De Zauw, jg. 6, nr. 4, aflevering 1.


DEEL II
Crespadi - Een Boekwerk Over Diest