REDERIJKERS*
REDERIJKERS*
Blommaert Ph.: Geschiedenis der Rhetorijkkamers. Gent, 1847. Ook verschenen in Belgisch Museum, deel I, 1837, p. 417 e.v.
Blommaert Ph.: Tooneelgenootschappen te Gent. In Belgisch Museum, X, 1846.
Burger C. P. (junior): De Rebus van onze oude rederijkers. In Het Boek. Tweede reeks van het Tijdschrift voor Boek- en Bibliotheekwezen, jg. 14. Den Haag, Martinus Nijhoff, 1925. Christusoogen p. 169, 170.
Burgon J.W.: The Life and times of Sir Thomas Gresham. London, 1839, I, p. 377 en vlg.
Carnel D.: Les societés de rhetorique et leurs representations dramatiques chez les Flamands de France. Paris, 1860, 66 p. (III 89.610 A 4).
Chambres de rhétorique et sociétés dramatiques des Pays-Bas. Belgique, chambres secondaires. Gand, Vyt, 192 p. ( Extrait de Bibliotheca Belgica).
Chambres de rhétorique, les cours à Diest. In Bulletin de la Commission royale d’histoire, série 3, tome II, 1861, p. 440.
Chambres de rhétorique, les cours à Diest. In Bulletin de la Commission royale d’histoire, série 4, tome III, 1876, p. 305.
Cornelissen N.: De l’origine, des progrès et de la décadence des chambres de Rhétorique en Flandre.
De Baere Cyriel: De Deelneming der Brusselse Rederijkers aan rhetoricale Feesten en Wedstrijden. In Eigen Schoon en de Brabander, jg. XXXI, januari 1948, nr. 1, p. 8-20. Aantekeningen p. 20-24. Landjuwelen: Diest 1521, Diest 1541, Antwerpen 1561, p. 9.
De Baere Cyriel: De bedrijvigheid der Brusselse Compagnies of nieuwe Kamers van rhetorica te Brussel. Oudenaarde, drukk. Sanderus, 1955, 56 p. (IV 39 896 A). Verscheen eveneens in Jaarboek De Fonteine, IV-V, 1946-1947, p. 106 e.v. en V-VI, 1948-1949, p.54 e.v.
De Baere Cyriel: Het repertoire der Compagnies of nieuwe Kamers van Rhetorica te Brussel. In Jaarboek De Fonteine, III, 1945, p. 99 e.v.
De Jong M.: Drie zestiende-eeuwse Esbatementen, p. 23 en vgl. Utrecht, 1934.
de Keyser P.: Het Vlaamsch tooneel te Brussel in de XVIIe eeuw. In Paginae Bibliographicae, II, 1927, p. 515-518.
De Laserna Santander: Mémoire historique sur la Bibliothèque dite de Bourgogne, présentement bibliothèque publique de Bruxelles par M. De Laserna Santander. Bruxelles, A.J.D. De Braeckenier, 1809, 216 p.
De Petter S.: De bijdrage van de rederijkerkamers van Diest op het Antwerpse landjuweel van 1561. Tekstuitgave met inleiding en aantekeningen. Onuitgegeven licentiaatsverhandeling, Gent, 1969.
De Ronde Th.: Het tooneelleven in Vlaanderen door de eeuwen heen. Davidsfonds, Keurreeks nr. 3, 1930.
De Vlaemsche Rederijker uitgegeven door L. Van Hoogeveen-Sterck. Eendragt, I, 12, 1846.
de Vlaminck A.: De oude Rederijkkamers van Dendermonde. In Annalen van den Oudheidkundige Kring van Dendermonde, 1860. Er bestaat een overdruk.
de Vlaminck A.: Les anciennes chambres de rehtorique de Termonde. In Oudheidkundige Kring, Gedenkschriften, 2de reeks, deel VIII, 1900, p. 91 e.v.
De Vooys C.G.: Rederijkersspelen in het Archief van “Trou moet blycken”. In Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1926, p. 265.
De Vooys C.G.: Apostelspelen in de rederijkstijd. In Mededelingen der Koninklijke Akademie van Wetenschappen, afdeling Letterkunst. Amsterdam, 1928, p. 153-197.
Die excellente Cronike van Vlaenderen. Tantwerpen, 1531, f° 282.
Dijck Frans: De Rederijkerskamers. In De Heerlijkheid Diest, 1979, p. 126-127.
Dilis E.: De rekeningen der rederijkkamer De Olijftak over de jaren 1615 tot 1629. In Antwerpsche Bibliophielen. Antwerpen-’s Gravenhage, nr. 24, 1910, 264 p. In een voorrede vertelt de uitgever de geschiedenis van den Olijftak.
Donnet F.: Het jonstich versaem der Violieren. Geschiedenis der rederijkkamer de Olijftak sedert 1480. Uitgegeven met geschiedkundige aanteekeningen. In Antwerpsche Bibliophilen. Antwerpen-‘s Gravenhage, nr. 23, 1907.
Drewes J.B.: Enige bijzonderheden in het woordgebruik van de rederijkers. In Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, deel LXXV, afl. 1, 1957, p. 24.
Duclos A.: Bruges, histoire et souvenirs. Bruges, 1910, p. 424 e.v.
Duverger J.: Leekenbijdragen tot de Geschiedenis van de Brusselsche Kamers van Rhetorica en van de Brusselsche Rederijkers uit de de 15e eeuw. In Bouwstoffen tot de Nederlandsche Kunstgeschiedenis, deel III, Antwerpen, 1935, p. 72-95.
Duverger J.: Brussel als Kunstcentrum in de XIVe en de XVe eeuw. Antwerpen, 1935.
Genard Pieter: De zinnebeeldige taal der oude rederijkers. Gent, A. Siffer, 1897, 47 p., ill.
Gerard G.J.: Notice historique des anciennes Institutions littéraires, connues sous le nom de Chambres de Rhétorique. ( De Laserna Santander in Mémoires historiques sur la bibliothèque de Bourgogne, p. 189).
Gerard G.J.: Recherches historiques concernant les Chambres de Rhétorique, établies dans les Pays-Bas. Handschrift in het Rijksarchief van Den Haag.
Godelaine Constant Jan: Een onderzoek naar het worden en het wezen der theaterkunst.
Gramaye J.B.: Arscotum ducatus cum suis baronatibus. 1606, p. 63.
Historie, Regels ende bemerkingen wegens de Nederduytsche Rym-konst. Antwerpen, by H. Bincken, 1773.
Hummelen W.H.: Repertorium van het rederijkersdrama 1500-ca 1625. Assen, Van Gossum, 1968, 414 p. (7 a 3444).
Jaarboek 1945 van de Koninklijke Souvereine Hoofdkamer “De Fonteine”. Antwerpen, De Sikkel, 1947. Voortzetting van Jaarboek der Koninklijke Souvereine Kamer van Rhetorica van Vlaanderen “ De Fonteyne”. (Stadsarchief).
Jaarboek 1946-1947 van de Koninklijke Souvereine Hoofdkamer van Rhetorica “De Fonteine”. Antwerpen. (Stadsarchief).
Jaarboek 1948-1949 van de Koninklijke Souvereine Hoofdkamer van Rhetorica “De Fonteine”, 1958. De Instelbrief van de Rederijkerskamer “De Fonteine” te Gent (9 december 1448), p. 15-22.
Jaarboek 1968 van de Koninklijke Soevereine Hoofdkamer van Retorica “ De Fonteine” te Gent. Oudenaarde, drukk. Sanderus, 400 ex., 280 p. Register op de Jaarboeken van de Fonteine van 1943-1968 door Ada Deprez.
Jaarboekje van de aloude Lovensche hoofdrederijkerskamer het Kerrouwken, 13e jg., 1874.
Jansen J.E.: Bibliographie der Antwerpse Kempen, p. 174-178.
Jansen J.E.: De rederijkkamer Ste Apollonia bijgenaamd “Het Heibloemken” en eenige letterkundige genootschappen der XIX e eeuw te Turnhout. In Taxandria: * 1937, nr. 4, p. 188-205
- 1938, nr. 1-2, p. 17-53. Bibliographie p. 188-189.
Keersmaekers August Albert: Geschiedenis van de Antwerpse rederijkkamers in de jaren 1585-1635. Aalst, 1952, 80 p. Overdruk uit Bijdragen tot de Geschiedenis, reeks III, jaar IV, 1952, nr. 3, p. 123-156 en nr. 4, p. 187-227. (IV 36.919 A).
Keersmaekers August Albert: De Zuidnederlandse deelname aan twee Noordnederlandse rederijkersfeesten gedurende het Twaalfjarig Bestand (1613). In Bijdragen tot de Geschiedenis, IIIe reeks, 4e jg., 1952.
Kops W.: Schets eener Geschiedenis der Rederijkeren. Werken van de Mij der Ndl. Lett. te Leiden, II, 1774.
Kruyskamp C.: Het Antwerpse Landjuweel van 1561. Klassieke Galerij, nr. 146, De Nederlandsche Boekhandel, 1962. Factie van de Lelien blomme van Diest die wij oock achternae ontfanghen hebben, p. 111-116.
L.: Iets over de Godsdienstige strekking der Diestersche Rederijkkamers. In De Hagelander, Zoutleeuw, 1900, VII, nr. 6, p. 136-140.
Leendertz Pieter Jr.: Middelnederlandsche dramatische poezie. 1907, 2 delen.
Liebrecht Henri: Les chambres rhétorique. Bruxelles, 1948.
Mak Jacobus Johannes: De rederijkers. Amsterdam, Patria Reeks, 1944, 184 p.:* Tielebuys p. 173-174
- Hanneken Leckertant, p. 173, 174.
Mak Jacobus Johannes: De Rederijkers. In Vlaamse Gids, 1950, nr. 10, p. 633 en vlg.
Mak Jacobus Johannes: Vier excellente kluchten. Antwerpen, De Nederlandsche Boekhandel, 1950, XXXVII + 104 p. Lijst van bestaande rederijkerskluchten uit de 16de eeuw p. 95-101.
Mak Jacobus Johannes: Rhetoricaal Glossarium. Asses, 1959.
Meulemans A.: De Leuvense Rederijkerskamers. In Eigen Schoon en de Brabander:* jg. LII, nr. 3-4, maart-april 1970, p. 87-111
- jg. LIII, nr. 5-6, mei-juni 1970, p. 211-232
- jg. LIII, nr. 9-10-11-12, sept.-okt.-nov.-dec. 1970, p. 381-400
- jg. LIV, nr. 1-2-3, jan.-febr.-maart 1971, p. 85-94
- jg. LIV, nr. 6-7-8, juni-juli-aug. 1971, p. 306-312
- jg. LV, nr. 1-2, jan-febr. 1972, p. 33-45 ( landjuwelen).
Michiels Frans: De Rederijkerskamers van Diest. Voorlopers van het huidig bloeiend toneelleven te Diest. In Herdenkingsalbum 1888-1988. Diest en Sint-Jan Berchmans. Diest, november 1988, p. 10.
Nieuw Chronycke van Braband.
Olivier L.J.J.: Vier Middeleeuwse Spelen, Esmoriet, Gloriant, Buskenblazer, Nu Noch. Voor eenvoudige opvoering bewerkt. Amsterdam, 1957, 3de druk, 121p. Meulenhoff’s Bibliotheek van Nederlandse Schrijvers, nr. 36, 1960, 4de druk.
Philippen L.: Iets over de godsdienstige strekking der Diestersche Rederijkkamers. In Geschiedkundige Bijdragen uit het Hageland, Lier, 1906, p. 82-86.
Popeliers T.: Précis de l’histoire des chambres de rhétoriques et des sociètés dramatiques belges. Bruxelles, 1844.
Ranke Bert: Rederijkers in de Branding. Antwerpen, De Nederlandsche Boekhandel ( De Seizoenen nr. 4), 1941, 56 p., bibliografie, 11 platen.
Raymaekers F.J.E.: Historische oogslag op de rederijkkamers van Diest. In Vaderlandsch Museum, Gent, 1859, III, p. 90-129.
Raymaekers F.J.E.: Chambre de rhétorique la Fontaine à Gand, 1477. In Messager des sciences historiques, 1863, p. 496-498.
Refereynen int Vroede, op de vraghe, Wat dier ter waerelt meest fortse verwint. Item int Zotte, op de vrahe, Wat volck der waerelt meest zotheyd tooght. Item int Amoreuze, opden stoc, Och moghtiese spreken, ic ware ghepaeyt. Vertooght binnen Ghendt by de XIX cameren van Rhetorijcken aldaer comparerende den XX in April MD. neghen ende dertigh. Maatschappij der Vlaamsche Bibliophilen, werken voor de leden alleen bestemd, nr. 11.
Remans A.: De Limburgse Rederijerskamers. In Limburg, Maandschrift, XIX, 1937, nr. 4-5.
Roemans Rob en van Assche Hilda: Een abel spel van Lanseloet van Denemarken. Uitgeverij De Nederlandsche Boekhandel Antwerpen, Klassieke Galerij, nr. 123, vierde druk, 1969, p. 22 en 50.
Roose L.: Bespreking werk van J.J. Mak (Rhetoricaal Glossarium) in Spiegel der Letteren, jg. 3, 1959, p. 290-292. (kostbaar werkinstrument).
Rooses Max: Het Antwerpsch Landjuweel (1561). In Het Nederlandsch Museum, IVe reeks, jg. 2, 1892, p. 129.
Rudelsheim M.: Sprokkelingen over de Brusselsche Rederijkkamers. In Mélanges Paul Fredericq, Bruxelles, 1904, p. 137 e.v.
Schotel Gillis Dionysius Jacobus: Geschiedenis der Rederijkers in Nederland, 1862. 1871, 2de uitgave, 2 delen.
Schotel Gillis Dionysius Jacobus: Invloed der Rederijkers op de Hervorming. In Voor drie-honderd jaren, 1869, p. 17-32.
Serrure: Historische oogslag op de Rederijkamers van Diest. In Vaderlandsch Museum, deel III.
Spelen van Sinne vol scoonen morlisacien uitleggingen ende bediedenissen op alle loeflijcke consten. binne de stad Antwerpen (1561). Antwerpen, Willem Silvius, 1562.
Spelen van Sinne, waer inne alle oirboirlijcke ende eerlijcke handwercken ghepresen ende verhaelt worden: tot grooter stichtinghe ende onderwijsinghe van eenen dach Augusti int Jaer ons Heeren 1561. Tot Antwerpen by Willem Selvius Drucker der Con. Ma. An. M.D.LXIJ (1562).
Snellaert F.A.: Het vlaamsch tooneel in de XVIIe eeuw. In Belgisch Museum, IX, 1845, p. 299. Verscheen ook in Het Taelverbond, 1853, p. 113-322.
Steenbergen Jo: Het Landjuweel van de Rederijkers. Leuven, Keurreeks van het Davidsfonds nr. 44, 1951.
Sterck F.M.: Van Rederijkkamer tot Muiderkring. Cultuur-historische Studiën, 1928. (4847 R).
Van Autenboer E.: Volksfeesten en Rederijkers te Mechelen. 1962. Bespreking door J.J. Max in Spiegel der Letteren, jg. 7, 1963, p. 234-237.
Van Boeckel: Letterkundig Leven te Lier in de 15e-16e Eeuw. Lier, 1928.
Van Boeckel L. en J.: Landjuweelen en Haagspelen in de XVe en XVIe eeuw. In het Jaarboek der Souvereine Kamer van Rhetorica van Vlaanderen “De Fonteyne”, 1943, p. 35-39.
Van den Abeele Hugo: Geschiedenis der rederijkkamers met zinspreuk “ Geen konst zonder nijd”, opgezegd door de leerzugtige iveraeren binnen de stede van Deynse 1789-1858. Deinze, 1946. Overdruk uit het Jaarboek 1945 van de Kunst- en Oudheidkundige Kring. Bijdragen tot de geschiedenis der stad Deinze. (IV 22.158 A).
Van der Eycken Michel: Een eeuwenlange traditie… Gilden en Rederijkerskamers in Diest. Uitgave van de Werkgroep Cultuurcentrum Diest, 2012.
Van der Straelen J.B.: Geschiedenis der Antwerpsche Rederijkkamers. Taelverbond, deel IX.
Van der Straeten J.B.: Geschiedenis der Rederykkamers der Violieren of Violettebloem, onder zinspruek: wat jonsten versaemd, te Antwerpen, uitgegeven door P.Th. Moons. Ook verschenen in het Taelverbond, 1853.
Van der Straeten J.B.: De Geschiedenis der Rederijkkamer de Goudbloem. In De Vlaamsche School, VI, 1860.
Van der Straelen J.B.: Geschiedenis der Antwerpsche Rederijkkamers de Violier, de Goudbloem en de Olijftak. Antwerpen, 1854-1863.
Van der Straeten E.: Le théatre villageois en Flandre. Histoire, littérature, musique, réligion, politique, moeurs. Bruxelles, A. Tilliot, 1881, 2e édition.
Van Dis L.M.: Reformatorische rederijkersspelen uit de eerste helft van de zestiende eeuw. 1937, p. 118- 221.
Van Duysse Prudens: Les dix-sept provinces des Pays-Bas et le Pays de Liège. Brussel, M. Hayez, 1861, 179 p. Overdracht uit Mémoires couronnés et autres mémoires publiés par l’Académie royale de Belgique, tome XI, 2.
Van Duysse P.: Verhandeling over den drievoudigen invloed der Rederijkkamers. Tome XI, p. 100-101: 6, de schrijver van Homulus.
Van Duysse Prudens: De Rederijkkamers in Nederland. Hun invloed op letterkundig, politiek en zedelijk gebied. Uitgegeven door Fr. De Potter en Fl. Van Duysse. Gent, A. Siffer, 1901-1902, 2 delen. (Kon. Vlaamsche Academie).
van Eeghem W.: Rhetores Bruxellenses. In Revue belge de philologie et d’histoire, deel XIV, 1935, p. 427-448 en deel XV, 1936, p. 47-48.
van Eeghem W.: Brusselse rederijkers op bezoek te Brugge. In Verslagen en Mededeelingen van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde, 1941, p. 548-553.
Van Elslander A.: Instelbrief van de rederijkerskamer “ De Fonteine” te Gent.
Van Elslander A.: Rederijkerstudiën. V. Letterkundig leven in de Bourgondische tijd. Lijst van Nederlandse rederijkerskamers uit de XVe en XVIe eeuw. Gent, 1969.
Van Elslander A.: Lijst der Nederlandse rederijkkamers uit de XVe en XVIe eeuw. I, Jaarboek 1968 van Koninklijke soevereine hoofdkamer van retorica “De Fonteine” te Gent, p. 29-60. Diest p. 38.
van Ertborn J.C.E.: Geschiedkundige aenteekening aengaende de Ste. Lucas-Gilde, en de Rederyk-kamers, gezegt van den Olyftak, de Violieren en de Goudbloem. Antwerpen, 1806, 2e uitgave 1822.
Van Even E.: L’Omgang de Louvain. 1863.
Van Even E.: Rouwklagten der drie Rederykkamers ...A° 1577. In Mengelingen voor de Geschiedenis van Brabant, 1871, p. 33-36.
Van Even E.: Een vertoning gegeven in 1455 door de Rederijkers van Antwerpen. In Mengelingen voor de Geschiedenis van Brabant, 1871, p. 159-162.
Van Even E.: Het Landjuweel van Antwerpen in 1561. Leuven 1861.
Van Gerheze J.: Iets over de Rederijkkamers in het algemeen en die der Kempen in het bijzonder. Turnhout, Splichal-Roosen, 1858.
Van Hageland A.: De zwanezang van de Rederijkers. In Eigen Schoon en de Brabander, jg. XLVIII, nr. 7-8, juli-augustus 1964, p. 301-313.
Van Ham J.: Klucht en Esbattement. Bossum, z.j.
Van Heyst W.: Boeck der tyden, een 16e-eewse kroniek. Amsterdam 1753.
Van Houwaert O.: Historisch en critisch overzicht van het Vlaamsch tooneel in de XVIIe eeuw. Gent, 1893. (Kon. Vlaamsche Academie).
Van Houwaert O.: Het Nederlandsch Tooneel. In Vlaamsch België sedert 1830, deel IV, p. 55-91, 1906.
Van Gelder H.E.: Een spel van sinnen van de hel van ‘t brouwersgilde. In Oud-Holland, XXXIX, p. 232.
Van Grasen: 17e-eeuws kroniek spreekt over elf Kamers (o.a. de Lelie van Diest).
Van Kampen L.: De abele Spelen naar het Hulthems handschrift. Amsterdam, Pollack en Van Gennep, 1970.
Van Melckebeke C.J.J.: Geschiedkundige aanteekeningen rakende de Sint-Jans-Gilde. Mechelen, H. Dierickx-Beke zonen, 1862.
Van Vloten J.: Het Nederlandsche kluchtspel van de XIVe tot de XVIIIe eeuw. Arnhem, 1890, 3 delen, 2de uitgave. (Tielebuis, deel I, p. 168-187).
Vanvoorden R.: De rederijkersblazoenen in het museum van Diest. In De mosterdpot, jg. 5, 1982, nr. 2, p. 1-5, ill.
Verheyden Pr.: Letterkundig Leven te Antwerpen. Antwerpen, 1929.
Vermeylen A.: Het tooneel in de kerk. Oorsprong van ‘t nieuwere drama. 1901.
Vermeylen A.: De taal der Vlamingen. In Vlaanderen door de eeuwen heen, deel I, Amsterdam, 1912.
Verzaemeling der prijs-vruegen. Bergen, St. Winocx, 1810. (III 26.749 a).
Visschers P.: Een woord over de oude Rhetorykkamers in het algemeen en over die van Antwerpen in het bijzonder. In Belgisch Muzeum, jg. 1837, tome I, p. 137-147.
Visschers P.: Uytspannings Ueren te nutte besteed. Mechelen, Hannicq, 1839.
Vlasselaer G.: De Tiense kamer van retorika “Onze Lieve Vrouw” en “Die Corenbloem”. In Spiegel der Letteren, jg. 2, 1958. Licentiaatsverhandeling Katholieke Universiteit Leuven, 1956-1957.
Vos R.: De vijf sinnen in Middelnederlandse en retoricale teksten. In Leuvense Bijdragen, 55, 1966, p. 143.
Waterschoot W.: De studie van de rederijkers en de letterkunde der zestiende eeuwschen. 1966. In Spiegel der Letteren, 1974, p. 240-284.
Wauters A.: Histoire de la ville de Bruxelles. Bruxelles, 1845, deel I, p. 179 en deel II, p. 643 e.v.
Weemaes Frans: De Koninklijke Rederijkerskamer “De Goubloem” te Vilvoorde. In Brabant, nr. 9, september 1960, p. 10-14. (Namen deel aan het Landjuweel in 1541 te Diest).
Werquin M.: De Landjuweelen van Rhetorica. In Verhandelingen der Kath. Vlaamsche Hoogeschooluitbreiding, 1913.
Willems A.: Over de rederijkers van Aarschot. In Het oude land van Aarschot, jg. 16, 1981, nr. 1, p. 11.
Willems J.F.: Chronologische lyst van oorkonden, de Kamers van Rhetoricate Antwerpen betreffende. In Belgisch Museum, deel I, 1837, p. 417 e.v.
Willems L.: Over Landjuweelen en Haagspelen in de 16e eeuw. In Verslagen en Mededeelingen der Koninklijke Vlaamsch Academie, XXIX, 1919, p. 305-323.
Willems L.: De Zestiend-Eeuwsche Diestersche Rederijker Willem Elias. In Gedenkboek A. Vermeylen, Brugge, 1932, p. 521-526.
X.: Jaarboek 1968 van de Koninklike soevereine hoofdkamer van Retorica “De Fonteine” te Gent, XVIII, tweede reeks, nr. 10, 279 p., ill.
DEEL II
Crespadi - Een Boekwerk Over Diest