NAAM DIEST*
NAAM DIEST*
Calvete de Estrella Juan Christoval: El felicissimo viaje del muy alto et muy poderoso principe Don Felipe (1549). Antwerpen, 1552.* Naam Diest p. 180, 213, 312.
Carnoy A.: Dictionnaire étymologique du nom des communes de Belgique. Louvain, 1939.
Chotin A.G.: Etudes étymologiques surles noms des villes, bourgs, villages, hameaux, etc., de la province du Brabant. Bruxelles, Flateau, s.d. (1859), 250 p.* Deurne p. 89.
- Diest p. 90.
- Schaffen p. 195-196.
- Webbekom p. 221-222.
Claes Frans (S.J.): De namen Diest en Demer. In Oost-Brabant, jg. XVI, nr. 1, 1979, p. 27-28.
Conestagio Jeronimo: Delle guerre della Germania inferiore (1555-1600), 1634. - naam Diest.
Bas Raymond en Mondelaers Martien: Het Stadscollege. In Achter de muren van het Diestse bogaardenklooster. Diestsche Cronijcke 21, uitgave van de Vrienden van het Stedelijk Museum en Archief v.z.w., 2012, p. 96-101.
David J.: In De Middelaer, 2e jg., p. 539-550.
de Vries J.: Woordenboek der Noord- en Zuidnederlandse plaatsnamen. Utrecht-Antwerpen, 1962.
Forstemann: Altdeutsche Namenbuch II, Ortsnamen. - Diest p. 450.
Forstemann: Altdeutsches Namenbuch, zweites Band. Orts- und sonstige geographische Namen. Derde uitgave door H. J. Ellinghaus, Bonn, 1913. - Diest kol. 712-713.
Gysseling M.: Toponymisch Woordenboek van België, Nederland, Luxemburg, Noord-Frankrijk en West-Duitsland (voor 1226). Tongeren, 1960, deel I, p. 270.
Lipsius Justus: Diva Virgo Sichemiensis sine Aspricolles. Antv., 1605: over de naam Diest.
Mansion J.: De voornaamste bestanddelen der Vlaamsche plaatsnamen. Brussel, 1935.
Philippen Louis: De naam Diest. In ‘t Daghet in den Oosten, Hasselt, jg. XVIII, afl. 7-8, 1902, p. 155-160.
Van Even E.: Geschiedenis der Stad Diest. Diest, 1847, hoofstuk V, p. 72-85.
X.: Diesterse plaatsnamen. In Gazette van Diest, jg. 94, zat. 26 jan. 1957, nr. 4.
DEEL II
Crespadi - Een Boekwerk Over Diest